maandag 18 oktober 2010

de ruzie

'Nee, we gaan niet beginnen. Ik ken dat. Je gaat zeggen dat je er genoeg van hebt. Dat het verre van de eerste keer is en dat ik nooit zal veranderen. Dan kijk je me strak aan met een blik vol onbegrip - ja, zo ongeveer - waarop ik niets anders kan doen dan bedeesd wegkijken en mompelen dat ik het zo niet bedoel. Waarop ik de moed bijeenraap, je hand vastpak en zeg dat ik je doodgraag zie. Met de nodige zin voor pathetiek. Een kleine oscillatie van je pupillen zal verraden dat dit de juiste aanpak was, waarop ik nu ook je andere hand klem en je lieve woordjes toefluister, van het genre dat geen buitenstaander ooit zal begrijpen. Zo kruip ik terug in je vertrouwenssfeer en is het dispuut eigenlijk opgelost nog voor het tot stand is kunnen komen. Maar eerst, alleerst, ga je natuurlijk weer zeggen dat ik moet ophouden met je woorden in de mond te leggen. Wel schat, je valt in herhaling. En eerlijk gezegd is die sleur er voor mij ook soms te veel aan. Ik herinner nog onze begindagen, toen je me nog inspireerde om luisterrijke taal in dat lieve mondje van je te leggen. Dan kon ik uren doorgaan over hoe we zouden praten over de teloorgang van de media en de maatschappij in het algemeen, over hoe mooi het is wat we samen hebben, het weerbericht en god weet wat. Ik zou je zo graag af en toe eens gewoon 'foert' horen zeggen, maar dat vind ik dan weer afbreuk doen aan mijn literair vermogen. We mogen toch een zekere basiskwaliteit inbouwen in onze dialogen. Kom, we gaan rustig een hapje eten. Ik weet dat je zin hebt in frieten.'

Geen opmerkingen: